Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Een [1]lied Hammaaloth, van David. O HEERE! mijn hart is niet [2]verheven, en mijn ogen zijn niet hoog; ook heb ik niet gewandeld in [dingen] mij te groot en [3]te wonderlijk. 1. Zie hfdst.120 vs.1. 2. Te weten, door hovaardij. Zie Deut.17:20. 3. Dat is, te hoge, zware, verborgen dingen, die mijn verstand en macht te boven gaan, gelijk hfdst.139 vs.6; of, die mijn ambt en beroeping niet betamen. Hebr. wonderen boven mij. Zie de aantekening bij Job 42:3.